Fijne motoriek, pengreep
Kinderen leren de wereld door van alles aan te raken, en door te voelen krijgen voorwerpen betekenis. De ervaring voor baby’s is in combinatie met de mond. Door veel vormen en verschillende materialen te voelen ontwikkel je de hersenen en krijgt de wereld om je heen betekenis. Een baby gebruikt eerst de hele hand en daarna de vingers. Daarna ontwikkelt het gebruiken van een voorwerp in de hand, zoals een vork of een potlood.
De pincetgreep is een specifieke beweging van de duim en de wijsvinger. Ook moeten spieren getraind worden van alle individuele vingers. Kinderen oefenen eerst met beide handen en pas wanneer er een voorkeurshand is ontdekt door het kind, biedt je het vasthouden en bedienen van een potlood of pen aan. De pengreep is een complexe vaardigheid van de handen. Knippen valt ook onder fijne motoriek. De zelfstandigheid van kinderen is afhankelijk van de fijne motoriek. Denk aan een rits en knopen vastmaken, en veters strikken.
Welke problemen dit kan geven wanneer onvoldoende ontwikkeld:
- Slechte pengreep;
- Grote letters schrijven;
- Niet kleuren binnen de lijntjes;
- Niet goed kunnen knippen;
- Onhandig;
- Niet leesbaar handschrift;
- Vaak spullen in de mond;
- Onzelfstandig.
Wat kun je doen?
Kinderen doen spelenderwijs leuke en gerichte bewegingen. Kinderen ontwikkelen spiervorming in de vingers en krijgen controle over fijne bewegingen. Beweging van grove motoriek naar fijne motoriek. Hoe meer de fijne motoriek ontwikkelt des te zelfstandiger een kind wordt.
[xyz-ips snippet=”producten-per-pagina”]
[xyz-ips snippet=”video-bij-product”]